Alweer een land dat ons hart heeft veroverd: Indonesië

5 april 2018 - Pasir Putih, Indonesië

Na een korte vlucht van een uur of 6 kwamen we ’s avonds laat aan op Bali. De rit in het donker was al genieten, aan het verkeer kon je zien dat dit een heel ander land is dan wat wij gewend zijn. Aangekomen bij het hotel zagen we meteen een straathondje, wat voor Z en N wel even lastig was om die niet te gaan aaien. T en Z zijn meteen gaan slapen (het was 2 uur ’s nachts), maar N wilde nog wel een Bintang met ons drinken. Toch een klein jetlagje dus. De volgende ochtend werden we op tijd wakker en kregen we een heerlijk ontbijt aan het zwembad. De kids vonden het best wel spannend wat ze kregen, want wij hadden van te voren gezegd: alles zal anders zijn, maar je proeft alles en als het niet pedis is of echt heeel vies, dan eet je het op. Gelukkig is het negen van de tien keer toch wel lekker. Na een duik in het zwembad zijn we een rondje in de buurt gaan lopen. We waren allemaal een beetje stil van verbazing over het leven hier. Vier mensen op één scooter, steigers van bamboe, zwerfkatjes en hondjes, marktkraampjes, heel veel marktkraampjes, benzine in Absolut Vodka flessen, een tropische regenbui, lachende hele vriendelijke mensen, offermandjes om de zoveel meter, vogelkooitjes met tropische vogeltjes en ga zo maar door. We voelden meteen al: dit gaat een prachtige reis worden. We vlogen die middag nog door naar Yogyakarta, want we gaan van Yogyakarta per trein naar Bali reizen in 3,5 week.

In Yogya hadden we een huis via Airbnb gehuurd. We werden door een vriendelijke chauffeur opgehaald van het vliegveld. Daar moeten we hier ook nog een beetje aan wennen. Iemand die je bagage voor je draagt, de deur voor je openhoudt en een chauffeur die je de hele dag rondrijdt voor (voor ons) echt maar heel weinig en soms zelfs voor niets, want de mensen zijn hier echt super vriendelijk en behulpzaam. Het huis is goed en ligt in een leuke kampung. Door een huis via Airbnb te huren krijg je echt wat mee van het lokale leven. We hebben de chauffeur ook ingehuurd voor de volgende twee dagen, want we willen een hoop in de omgeving bekijken. De eerste dag zijn we naar de Borobudur gegaan. Prachtig bouwwerk. En we merken al gauw dat de mensen het hier heel leuk vinden om met ons op de foto te gaan. De foto’s vertellen het verhaal verder. Als je uit de Borobudur terug naar de parkir loopt, word je door een wirwar van marktkraampjes naar de uitgang geleid. We konden er niet uitkomen zonder een paar leuke souvenirs te kopen. Daarna zijn we gaan lunchen bij een traditioneel Indisch restaurant met ook weer heerlijk eten. We konden in een hele mooie tuin zitten, waar de kinderen ook lekker konden spelen. Zelfs elke autorit is hier genieten, je kijkt echt je ogen uit. Het mooiste vond ik wel een man op een scooter die in zijn ene hand het stuur had en in zijn andere een kip aan de poten op z’n kop vasthield. Of het beest nog leefde of al dood was konden we niet vaststellen. We hadden gevraagd om een terugrit langs de Sawa’s. In woorden kan ik niet uitdrukken hoe mooi en bijzonder alles hier is en ik vraag me zelfs af of de foto’s dat kunnen. Maar kijk maar naar de foto’s. ’s Avonds zijn we naar de uitvoering van het Ramayana ballet gegaan. Ook weer een nieuwe ervaring. Ik was wel benieuwd wat de kinderen er van zouden vinden. Het is toch ruim anderhalf uur naar iets kijken zonder ondertiteling van een andere cultuur wat je misschien niet zo goed begrijpt. We waren op tijd en we kregen een blaadje met daarop het verhaal uitgelegd. Ik kon dat dus nog voorlezen voor de voorstelling begon. N vond het verhaal al heel spannend, dus zodra het begon verstopte ze zich in mijn armen. Voorzichtig vroeg ze: is de boze meneer nu weg en komen nu de mooie meisjes, want dan wil ik wel kijken. En inderdaad spiekte ze toen mee, al gauw zat ze er helemaal in en was ze ook niet meer bang. En het mooie was, ze konden het precies volgen dankzij het vooraf vertelde verhaal. Hierdoor begrepen ze de dans echt (en wij ook trouwens). Het eerste wat N zei toen het afgelopen was: kunnen we hier nog een keer naar heen? Geslaagd dus!

Er werd een heerlijk ontbijt verzorgd in onze Airbnb. Na dat opgegeten te hebben zijn we naar het Kraton (sultans paleis) gebracht, waar we een rondleiding kregen van een wat oudere Indische meneer die een goed woordje Nederlands sprak en vooral erg veel grapjes kon maken (ik weet ze alleen niet meer, ik ben ook niet goed in grapjes navertellen trouwens). Vervolgens zijn we verder gegaan naar het waterpaleis en de bijbehorende tunnels die onder de stad doorlopen.                        Voor mij is er veel herkenning in de mensen en hun gewoonten hier met mijn familie. Ik vind het enorm bijzonder en voel zo’n connectie. Het is soms heel overweldigend… In de middag zijn we naar de Prambanan gegaan. Dit vonden we nog mooier dan de Borobudur. Wat we trouwens ook wel heel mooi vinden om te zien is hoe religies hier naast elkaar of eigenlijk door elkaar leven. Terwijl we bij de Prambanan zijn, een Hindoe-Javaanse tempel, maken we selfies met vele moslima’s en horen we de oproep tot het gebed vanaf de minaret schallen en spreken we christenen en niet gelovigen. En echt, tot nu toe voelt het zo vredig en respectvol. Het maakt niet uit wie je bent of waar je in gelooft, mensen lachen naar je en helpen elkaar als dat nodig is. Zo zijn er bijvoorbeeld ook maar weinig bedelaars en wij redeneerden dat dat misschien wel komt omdat men elkaar hier helpt. Er zijn hier echt tal van baantjes waarbij er bijvoorbeeld iemand helpt met in- of uitparkeren terwijl je het ook prima zelf kan, maar je geeft die gene een beetje geld als dank en voilà: everybody happy. Natuurlijk is dit een globale indruk, want er is wel degelijk armoede en onvrede, maar overall is het echt wel heel goed geregeld hier. In tegenstelling tot wat we soms zien in andere Europese landen of grote steden. T kreeg op een gegeven moment wel genoeg van alle foto’s en die zat af en toe in een tempel verstopt. Als we langs een groep meiden liepen (er waren een aantal schoolexcursies die dag) hoorden we: Thomàs!! ’s Avonds zijn we nog naar een goede souvenirshop gegaan die onze hosts ons aangeraden hadden. Dit was aan een hele drukke winkelstraat waar het ’s avonds tot leven komt. Onze ogen ook weer uitgekeken daar. Het schokkendste was wel de aap die kunstjes moest doen, echt super verdrietig om te zien. Ik vind het heel bijzonder dat we dit nu al aan onze kinderen kunnen laten zien en ik hoop ook echt dat ze het meenemen in hun verdere leven. Het is super zielig voor de aap, maar ja die meneer probeert ook maar geld te verdienen, het leven is niet altijd makkelijk en ook niet zwart/wit.

De volgende ochtend hebben we nog een wandeling door de kampung gemaakt langs prachtige huizen in alle kleuren die je maar kunt bedenken. En al het eten wat we hebben gegeten in de tussen tijd was echt zalig, maar misschien moet ik dat nu maar niet meer elke keer zeggen. ’s Middags reisden we per trein naar Solo (Surakarta). De chauffeur die ons naar ons hotel bracht kon een aardig woordje Engels spreken (in tegenstelling tot die in Yogya wat af en toe wel een beetje voor ongemakkelijke momenten zorgde) dus we besloten hem meteen voor twee dagen in Solo te vragen. De meiden hadden inmiddels de smaak wel een beetje te pakken en zeiden vriendelijk: terima kasih! Dat zorgt voor veel glimlachen op gezichten: sama sama! Dit was echt een super de luxe hotel, je bagage op zo’n karretje, deuren worden opengehouden, welkomstdrankje. Vooral T genoot er wel van en geloofde z’n ogen niet. Na een nachtje slapen zijn we met de Becak naar de Pasar Klewer gegaan. De Becak was er ook echt weer één voor de bucketlist en N vroeg al meteen: zullen we straks ook weer terug met die fiets met dat bakje? De Pasar Klewer is een enorme textielmarkt. Wij keken onze ogen uit, maar we werden ook heel erg bekeken. We lijken wel de enige toeristen op dit moment. Al gauw ging de tamtam rond dat er toeristen waren en stonden er al mensen op de uitkijk voor ons. Na een hoop foto’s, knijpjes in wangen, aaien door haren en een paar leuke kledingstukken voor de meiden te hebben gekocht, zijn we via de toeristische route te voet verder gegaan naar de Pasar Triwindu (een vlooienmarkt). We waren allemaal wel moe en zijn lekker met de Becak naar het hotel terug gegaan.

De volgende dag hebben we weer een hele tour gedaan met onze vriendelijke chauffeur Har. Na weer een fascinerende rit langs vele groente terrassen kwamen we aan bij Sarangan Lake wat aan de voet van Gunung Lawu ligt. Dit is een natuurlijk zandmeer wat voor veel mensen een uitstapje in het weekend is. Wij waren er ook in het weekend, dus het was gezellig druk. De meiden hebben een rondje op een zielig (maar wel het minst zielige) paard gereden. Een rondje is echt een rondje om het meer en de meneer en het paard hadden er flink de pas in. T en ik raakten achter en raakten ze op een gegeven moment kwijt, maar gelukkig vonden we ze weer waar ze ook op het paard gestapt waren. Daarna hebben we nog een rondje in een speedboot over het meer gemaakt, supergaaf! Op de weg verder kwamen we langs sawa’s en andere groente terrassen, door kleine dorpjes en over hobbelige wegen. J heeft super mooie foto’s gemaakt, Har moest heel vaak stoppen onderweg 😉. De laatste bestemming van die dag was de Grojogan Sewu (een waterval). Daar spotten we de eerste wilde apen. Een best wel pittige wandeling naar beneden over heel veel treden, maar het was het waard. Terug in het hotel nog gauw een duik in het zwembad en daarna gauw naar bed, want de volgende dag was weer een vol programma.

We zijn na een uitgebreid ontbijt, waar de kids ook weer allemaal erg van genieten omdat je kan pakken wat je wilt en er heel veel keuze is, naar het stadspark Balekambang gegaan. Heel leuk om je zo onder de lokale bevolking te bewegen. Er was daar ook een reptielpark waar we eigenlijk al van wisten dat het zielig zou zijn, maar toch zijn we er gaan kijken. Hoe de meeste mensen hier met dieren omgaan is echt anders dan dat wij dat gewend zijn. Ik wil niet oordelen, want ik sta niet in hun schoenen. Al is dat wel heel moeilijk, want het maakt je echt verdrietig. De dieren zaten in verschrikkelijke verblijven, een enorme slang die nog amper bewoog waarmee je op de foto kon, een aap met een ketting om zijn nek, heel veel slangen in te kleine verblijven zonder takken of wat dan ook, een baby egeltje wat lag te sterven in een piepklein vies hokje en zelfs voor dood achtergelaten (en soms zelfs al dode) dieren in verblijven. Echt heel naar en verdrietig. Net als bij de kunstjes doende aap hoop ik dat het onze kinderen bewust maakt van hoe rijk wij zijn en hoe het onze taak is (omdat wij het kunnen) goed voor dieren te zorgen. Aan hun reacties te merken is dat wel een beetje gelukt. Hierna zijn we naar batik op zoek gegaan. We wilden heel graag een batikworkshop volgen en gelukkig wilden mensen speciaal voor ons een workshop geven terwijl het eigenlijk die dag niet gegeven zou worden. Heel interessant om te zien hoe dit gemaakt wordt en hoeveel tijd een handgemaakt batik bloesje kost. De kinderen hebben heel geconcentreerd zitten werken, het zweet stond letterlijk op hun bovenlip. Daarna op naar Mount Merapi en Mount Merbabu. Weer een mooie rit met veel bezienswaardigheden, af en toe best wel spannend (vond ik), steile stukken in de eerste versnelling naar boven op de Indische manier (al inhalend met een scooter er nog tussen in enzo). Maar het was het dubbel en dwars waard. De foto’s laten het wel zien.

De volgende ochtend vroeg op omdat we met de trein 280 km naar Malang gingen reizen. De treinrit duurde ongeveer 7 uur, maar dat gaat gauw voorbij. Je komt ook weer langs zoveel moois, sawa’s, dorpjes, regenwoud. Het enige lastige is het toilet in de trein, sowieso zijn de Indische toiletten al een uitdaging voor ons, maar al helemaal in een wiebelige trein. N kan het ineens veel langer inhouden. Waar we in Australië om de zoveel uur moeten stoppen voor haar om naar het toilet te gaan, zegt ze hier: ‘is het een gat? Dan hoef ik niet.’ In Malang aangekomen zijn we met een taxi naar Enny’s Guesthouse gebracht, dit op aanraden van Australische familie die hier ook was geweest met mijn Tante Zus. Enny (een vrouw van een jaar of 80) en een vriendelijke medewerkster spreken Nederlands (met een prachtig Indisch accent) en er komen hier veel Nederlanders die een connectie hebben met Indonesië. De kids vonden het heel leuk om weer even Nederlands te kunnen praten en genoten van het oerhollandse ontbijt: brood met pindakaas en hagelslag. ’s Avonds zijn we nog even naar het bekende plein Alun Alun gegaan en hebben gegeten bij Toko  Oen, ook een restaurantje met wat Hollandsche overblijfselen.

Een speciale dag was aangebroken. Ik voelde me net een beetje als de mensen in het programma Spoorloos die in de auto zitten op weg om hun biologische ouder(s) te ontmoeten. We gingen naar Lawang, het dorp waar mijn vader en zijn zussen opgegroeid zijn. We hadden een getekend kaartje, een straatnaam en foto’s om het huis te vinden. En al gauw vonden we de kampung Cendrawasih. Ik zag het watervalletje en herkende het meteen van wat foto’s van vroeger. Het huis staat aan het begin van de straat en kon ik ook gelijk herkennen zowel van foto’s van vroeger als van familie die het ook opgezocht hadden. Ik kan niet beschrijven hoe dit was. Voor mij was het als een missend stukje van mijn puzzel van mijn leven wat ik terug vond. Dat dit thuis was voor mijn vader en tantes. Door dit gezien te hebben (en sowieso Indonesië) kan ik ze nog beter begrijpen. Natuurlijk ziet het Indonesië van nu er heel anders uit dan dat van toen, bijna 100 jaar geleden. Maar toch is er herkenning. Al gauw kwamen er mensen uit het dorp nieuwsgierig kijken wat er aan de hand was. En allemaal waren ze even behulpzaam. Het hek voor het huis zat dicht en mensen begonnen te roepen en te kloppen op het hek. Wel een half uur lang, maar tevergeefs. We besloten om eerst maar eens door Lawang te gaan lopen op zoek naar een grote Banyan boom. Deze boom heeft een speciale betekenis in de familie en ik wilde hem graag in het echt zien. Ook door Lawang lopen was heel emotioneel, ik kon me inbeelden hoe m’n vader hier gespeeld heeft en door de straten liep en langs het water speelde. Helaas vonden we de boom niet meteen, eenmaal terug bij het huis was bijna iedereen weg en was de conclusie dat de bewoners waarschijnlijk op de markt waren. We besloten eerst naar de boom te vragen en iemand kon ons vertellen waar die te vinden was. Ook dat was weer een bijzonder moment, de kinderen konden schommelen in de hangende wortels (?) van de boom, dus die vonden het ook wel leuk. Er rezen nog wat vragen over Opa Oelie en daarna gingen we vrolijk verder naar de school en de kerk waar mijn vaders gezin heen gingen. We kregen een rondleiding door het kerkje en ook bij de school werden we hartelijk ontvangen door de directrice en alle leerlingen. Onze kinderen werden er verlegen van, behalve N, die heeft er vanaf dat moment plezier in gekregen om haar naam te vertellen en op de foto te gaan met anderen. We zijn nog even terug gereden naar het huis. Al gauw kwam er een wat oudere man op een scooter aangereden die aan de chauffeur vertelde dat de mensen op vakantie waren en pas vrijdag weer terug kwamen. Toch handig zo’n tamtam. Helaas konden wij dus niet in het huis, maar het voelde al zo goed en compleet voor mij dat het niet gaf. De volgende keer misschien!            Daarna door naar de theeplantages. Heel leerzaam om te zien hoe dat hele proces gaat, want je kon het hele proces zien: vanaf de theeblaadjes op de plantage tot de theeblaadjes verpakt in grote pakken voor distributie. Terug naar Malang om nog een kijkje te nemen in de kleurrijke kampung Warna Warni Jodipan (voor info hoe en waarom google kampung Warna Warni). De foto’s geven er een goed beeld van. Afgezien van de vrolijke kleuren en vrolijke mensen, zag je hier ook de armoede. Erg kleine ‘huisjes’, dekens op de grond om op te slapen en een klein tv-tje op een kastje, meer dan dat was het soms niet. Na heel wat foto’s en selfies met de locals, zijn we naar Inggil Resto gegaan om lekker Javaans te eten. Wat voel je je dan toch rijk, als je zonder er bij na te denken gewoon lekker kunt gaan eten. Wel vaker hadden we gezien dat je ook bij lage tafels kunt eten, maar we hadden dit nog nooit gedaan. De kids wilden het wel heel graag een keer uitproberen, dus dat hebben we nu ook gedaan. Het is echt een prachtig ingericht restaurant met overheerlijk eten, het beste wat we tot nu toe gehad hadden. Op een gegeven moment kwam er ook live muziek en al gauw stonden N en Z op het podium mee te zingen met: “geef mij maar Nasi Goreng….”. En daarna lekker dansen en selfies maken met de obers. N: “zullen we hier morgen weer naar heen gaan?” Één van de medewerkers daar helpt Nederlanders om hun Indische familie of familiegeschiedenis terug te vinden. We hebben leuk met hem gepraat en hij heeft onze gegevens genoteerd om te kijken of er iets terug te vinden is over de van Oeffelens in zijn boeken.

De vulkaan de Bromo was het volgende wat op het programma stond. Na een lange reis van bijna 3 uur konden we overstappen in een jeep om de berg verder op te rijden naar de Bromo. Super cool! Het was in het bijzonder T zijn wens om naar een vulkaan te gaan, dus hij was helemaal in zijn nopjes. Het was nog een flinke wandeling van de parkir naar de kraterrand, zo’n 3 km. Maar ze hebben het allemaal super goed gedaan en het was echt geen gemakkelijke klim voor kinderen. Bovenop was het nog indrukwekkender dan beneden, maar het stonk wel een beetje. Dit is echt zo’n plek waar je de kracht van de natuur ziet. Je kon een ronde om de krater maken, waar het pad soms maar zo breed is als één voet en er geen hekken zijn en er aan beide kanten steile afgronden zijn. Omdat dit super cool is en wij heel avontuurlijk zijn, hebben we dit natuurlijk niet gedaan 😉. J heeft prachtige foto’s genomen. Na een lange reis terug naar Malang zijn we nog gaan eten bij Inggil en daarna gauw naar bed.

En nu zijn we in Pasir Putih, een kustplaatsje weer een paar kilometers naar het oosten. De bungalow waar we in verblijven, ziet er van buiten echt heel idyllisch uit, van binnen wat minder. We durven bijna onze handen niet te wassen, want de wasbak valt bijna van de muur, maar goed in dit geval gaat het om de buitenkant niet om de binnenkant. Want we hebben een super mooi uitzicht over de zee, waar de vissersbootjes morgenochtend dobberen. Nu al zin om morgenochtend wakker te worden en het te zien! En misschien als we het durven en avontuurlijk genoeg zijn, gaan we een stukje de zee op met een zeilbootje en snorkelen bij het rif.

Al met al kan ik niet anders zeggen dat Indonesië echt een plekje in ons hart heeft gekregen. We weten allebei zeker dat we hier nog een keer naar toe gaan, er is nog zoveel meer te zien! Maar gelukkig hebben we nog twee weken de tijd om van al het moois en lekkers hier te genieten. Over een paar dagen zijn we op Bali en zal Java slechts een herinnering zijn. Maar wel een hele bijzondere.

Foto’s

6 Reacties

  1. Ange:
    5 april 2018
    Wat ik voor de oude dag gepland heb, hebben jullie al gedaan haha! Heb je nog foto's gemaakt van het huis in Lawang?
  2. Martine:
    5 april 2018
    Wauw, weer zo'n geweldig reisverslag! Zo reizen we met jullie mee naar verre landen......
    Indrukwekkend Odette, het dorp waar je vader opgroeide, mooi dat je dit mocht zien!
    Groetjes van ons!
  3. Olga:
    6 april 2018
    Prachtige foto's! En wat een belevenissen! Je weet voordat je gaat al dat Indonesië door je bloed stroomt. Het lijkt mij heel bijzonder om die klik te ervaren met het land.
  4. Maureen milius-parmentier:
    10 april 2018
    Wat mooi dat jullie dit allemaal met jullie kinderen ondernemen wat een indrukken wat een mooie reis heel veel plezier nog en kijk al uit naar het volgende verslag
  5. Cora en Jan:
    18 april 2018
    Wat een schitterend reisverslag . Het huis waar Oelie woonde had dat een waranda aan de voorkant? Ik weet mij een foto van Oma, de moeder van Oelie, te herinneren. Daar staat dus jou Oma op. Iig jan en ik genieten van je o zo smakelijk geschreven verhaal. We kijken al uit naar het volgende verslag. Lieve gr C&J.
  6. Benjamin Vis:
    9 mei 2018
    wat is jouw email adres